Sinds haar relatiebreuk leeft Maaike (38) met haar zoon Finn (6) van logeeradres naar logeeradres. Ze werkt fulltime in de zorg, maar door de woningnood met torenhoge huurprijzen en eindeloze wachttijden bij woningcorporaties lukt het haar niet om iets stabiels te vinden. Inmiddels wonen ze tijdelijk bij vrienden – in de woonkamer.

Van zelfstandige vrouw naar logé door woningnood

“Tot twee jaar geleden had ik alles redelijk op de rit. Ik werkte in het ziekenhuis, had een fijn appartement in Amersfoort en woonde samen met mijn partner. Toen onze relatie stukliep, dacht ik: ik red me wel. Maar dat bleek naïef met deze woningnood. Het appartement stond op zijn naam, dus ik moest eruit.

▼ scroll verder ▼

Eerst logeerde ik een paar weken bij mijn zus, daarna bij een vriendin in Hilversum. Ik wilde Finn niet te vaak laten verhuizen, maar ik had geen keus. Elke week was het weer plannen: wie kan ik nu bellen, waar kunnen we even terecht? Het voelt vreselijk om steeds te moeten vragen of je ergens mag blijven slapen.”

Te veel voor sociale huur, te weinig voor de vrije sector

“Mijn salaris is net te hoog voor een sociale huurwoning, maar veel te laag om particulier te huren. De meeste appartementen kosten meer dan €1.200 per maand, exclusief gas en licht. Dat is gewoon niet haalbaar als alleenstaande moeder.

Ik heb me wél ingeschreven bij de woningbouwvereniging, maar de wachttijd in Amersfoort is meer dan tien jaar. Soms reageer ik via het lotingssysteem, maar ik word altijd uitgeloot. En kopen? Dat is helemaal onmogelijk, want ik heb geen spaargeld meer over na de scheiding.”

Door woningnood op een matras in de woonkamer

“Nu woon ik bij vrienden in hun driekamerappartement. Zij slapen in de slaapkamer, Finn en ik delen een matras in de woonkamer. Overdag vouw ik het op en ’s avonds leg ik het weer neer. Het voelt tijdelijk, maar het duurt al zeven maanden.

Finn vraagt soms: ‘Mama, wanneer krijgen we weer een eigen huis?’ Dan breekt mijn hart. Ik probeer het luchtig te houden en zeg: ‘We zijn op avontuur.’ Maar diep vanbinnen voel ik me schuldig. Hij verdient stabiliteit en een eigen kamer vol speelgoed, niet een hoekje aan de eettafel.”

De balans tussen werken en overleven

“Ik werk vier dagen per week in het ziekenhuis. Soms overweeg ik om extra diensten te draaien zodat ik misschien iets duurdere huur kan betalen. Maar dat betekent minder tijd met Finn, en hij heeft me juist nu hard nodig.

Er zijn dagen dat ik letterlijk op ben. De onrust van geen vaste plek vreet energie. Je kunt nergens je spullen kwijt, je bent altijd te gast. Ik durf bijna geen vrienden meer uit te nodigen of mijn moeder om hulp te vragen, omdat ik me schaam voor mijn situatie.”

Eindelijk hoop

“Via een collega hoorde ik over een project met tijdelijke flexwoningen. Daar heb ik me meteen voor aangemeld. Het zijn kleine studio’s, maar mét eigen keuken en badkamer. Als ik daar terechtkom, krijgen Finn en ik eindelijk weer ons eigen plekje.

Ik probeer positief te blijven. Ik heb werk, lieve mensen om me heen en een zoon die ondanks alles vrolijk blijft. Maar soms denk ik: hoe kan het dat ik door deze woningnood, met een vast contract en een kind, nergens woonruimte kan vinden? In een land zo rijk als Nederland?”

Lees ook: Jaela (31): ‘Mijn ex en ik wonen nog samen omdat de huizenmarkt krankzinnig is’