Steeds minder baby’s in Nederland: ‘We willen wel, maar waar moeten we wonen?’

Je hebt je leven aardig op de rit. Een fijne relatie, een steady baan, en de wens voor een gezin begint ergens op de achtergrond zachtjes te borrelen. Maar dan kijk je naar je woonsituatie – een appartement van 50 m² driehoog zonder balkon – en ineens voelt het idee van een baby meer als wishful thinking dan als realistisch plan. Want hoe graag we ook willen settelen, nestelen en moederen: de realiteit van de woningmarkt maakt het ons knap lastig. Uit nieuw onderzoek blijkt zelfs dat steeds minder vrouwen kinderen krijgen, en dat heeft alles te maken met – je raadt het al – de torenhoge huurprijzen.
Kinderwens vs. huurprijs: het is geen eerlijke strijd
Uit recent onderzoek van het CBS en NJi blijkt dat steeds minder vrouwen in Nederland kinderen krijgen. En dat is geen toeval. Sinds 2010 daalt het gemiddeld aantal geboortes per vrouw gestaag. We gingen van 1,8 naar 1,4 kinderen per vrouw. En wat steeg er wél? Juist. De huizenprijzen.
Vooral huurders in dure gebieden – hallo Randstad – hebben het zwaar. Ze willen wel, maar zien het gewoon niet gebeuren. Geen ruimte, geen vast inkomen, geen hypotheek en dus geen wieg. In wijken waar een koophuis gemiddeld 4,5 ton kost, krijgen vrouwen 8,4% minder vaak een kind dan in regio’s waar je nog met ‘slechts’ twee ton klaar bent.
Het is niet dat we geen kinderen wíllen…
Het is dat het praktisch onmogelijk voelt. Wie droomt er niet van een huis met een tuin, een kinderkamer, en een veilige buurt met basisschool op loopafstand? Maar voor veel mensen – vooral huurders met flexcontracten of lagere inkomens – blijft dat toekomstplaatje een utopie.
En dan zie je de berichten op Instagram: alweer een babyshower, alweer een geboortekaartje. Je gunt het iedereen, natuurlijk. Maar toch voel je iets knagen. Niet omdat je nú een baby wil, maar omdat het gewoon fijn zou zijn als het een optie was.
Kopers stellen ook uit (maar ietsje minder)
Ook vrouwen met een koophuis wachten langer met kinderen krijgen, al blijkt uit het onderzoek dat zij vaak alsnog aan gezinsuitbreiding toekomen. Misschien omdat ze hun huis kunnen verkopen met winst, of zich wat veiliger voelen in hun financiële situatie. Maar ook daar geldt: het gebeurt later, en minder vaak.
Wat betekent dit voor de toekomst?
Het CBS benadrukt dat het nog niet helemaal duidelijk is of vrouwen permanent minder kinderen krijgen, of dat ze het gewoon uitstellen. Over een paar jaar wordt het onderzoek herhaald om te zien of de uitgestelde kinderwens alsnog in vervulling gaat.
Tot die tijd blijft de trend duidelijk: wie nu een kind wil, kijkt niet alleen naar de juiste partner of de juiste timing, maar vooral naar de juiste woning. En als die er niet is? Dan blijft het bij een stille wens.
Lees ook: Steeds later kinderen: fertiliteitsartsen waarschuwen vrouwen voor gevolgen